De straat is de leraar


Straatretraite Keulen met 6 vrouwen

Diana ging met 6 vrouwen vanuit de Zen Peacemakersbeweging 5 dagen op straatretraite in Keulen

Al in de trein naar Keulen voel ik de spanning van me afglijden. Er was angst geweest zolang ik er nog onderuit kon. Alle maanden nadat ik me had aangemeld, verzette alles in mij zich tegen deze retraite. Ik had een beeld van afzien, vermoeidheid, afgebekt worden, honger, niet kunnen slapen, psychisch ontregeld raken. Nu gleed dat allemaal weg en overwon de nieuwsgierigheid. De werkelijkheid is ten slotte altijd anders dat het beeld dat je ervan maakt!

petfles

We brachten onze spullen onder in een kluis op het station van Keulen. Alleen een slaapzak en een ID-bewijs namen we mee. We startten met prettig in de zon zitten en het bekijken van de Dom. We hielden een luistercirkel. Ik koesterde me in de rust van Petra en Annie en Ellen, die alle 3 al meerdere straatretraites hadden gedaan. Ik liep gewoon wat achter hen aan en wachtte af wat zij deden. Ze namen alle tijd, maakten er geen werk van en hadden geen verontschuldigende houding. Ik nam die houding snel van hen over. De luistercirkels iedere dag gaven ons een stevige basis van geborgenheid doordat we met heel ons hart spraken en luisterden naar elkaar en daardoor wisten wat er in ieder van ons omging.
Ik had grote schroom om te bedelen om geld. Daar was een enorme barrière. Ik leerde hoe je kon bedelen doen door te kijken naar de andere vrouwen. Het was inspirerend om Ellen zo ontspannen te zien bedelen. Ze maakte altijd een praatje en accepteerde hoe de ander reageerde. Ik zag hoe Ella er enthousiast in sprong, bakzeil haalde, en daarna er weer opnieuw in ging en toen wel wat kreeg. Ze kreeg al snel de smaak te pakken en werd enthousiast om te bedelen. Toen ik mijn eerste bedelgeld scoorde (als laatste van de groep), werd ik toegejuicht.


Ella en ik ‘slapend’ in de garage

De eerste avond hadden we in een mum van tijd voldoende karton gevonden en een mooie plek om te slapen, een mooi beschut plekje bij kantoren. De bewakingsdienst vond dat om 3.00 uur ’s nachts geen goed idee. Omdat wij zonder protest opstapten en hem vroegen om advies, bracht hij ons naar een parkeergarage die op de nominatie van sloop staat. Er stond een hek omheen en het bleek het thuis van een aantal daklozen (de sokken hingen aan de muur te drogen). Ze lieten ons eerst niet in het hek. Maar we mogen erin: en dan liggen we daar, op een rijtje zes vrouwen op karton. Uiteindelijk hebben we er 3 keer geslapen. Twee keer nodigden mensen ons uit om de nacht bij hun thuis te logeren. Een man bedankten we vriendelijk – we proefden zijn behoefte aan een feestje met ons. Van een vrouw accepteerden we haar uitnodiging met veel plezier! Twee matrassen en wat matjes – we sliepen 10 uur achter elkaar hutjemutje in een tuinkamer op de grond.
De buren in de parkeergarage

koffie en berliner bol

Lastig werd het bij mij toen op de 3e dag het armoedebewustzijn de kop opstak. Petra en ik speurden naar een slaapplaats in de stad en we konden niets geschikts vinden. Veel plekken waren met rolluiken afgesloten. Zouden we wel een goede plek vinden om te slapen en genoeg karton? Zou ik überhaupt wel kunnen slapen? Ik kneep hem en had geen vertrouwen, ik voelde ongeborgenheid. Toen ik het onder woorden bracht zei nuchtere Petra: we kunnen toch weer in de garage, die mannen laten ons er heus wel weer in – en het karton staat er vast nog. En toen zag ik Ellen met een stapel nieuwe kartonnen dozen – en hadden we een dubbele laag in de garage.
De leukste contacten ontstonden door te vragen en te vertellen en te luisteren. Een bachelorsparty van stoere mannen gaf ons al hun kleingeld (12 euro bij elkaar), een man die met zijn hond wandelde ging 6 koffie en 6 berliner bollen voor ons halen bij Mac Donalds. We scoorden aardig wat statiegeld door de afvalbakken te doorzoeken op blikjes en petflessen (Goed systeem Duitsland – vooral voor de daklozen!). Door de inventiviteit en de bijdragen die allen leverden bracht ieder wat anders in en was er altijd genoeg te eten (brood van gisteren met Nutella), water, geld voor een kop koffie of thee; er was altijd steun voor elkaar en vrolijkheid. Meestal vonden we binnen korte tijd alles wat we nodig hadden: karton, slaapplaats, geld om nog wat fruit uit de bak afgekeurd fruit bij de Turkse winkel te kopen. De een vond dit, de ander dat.

Altaartje voor de Liturgie Gate of Sweet Nectar, aan de Rijnkade

soepbus

’s Avonds ontmoetten we daklozen bij het wachten op de soepbus. We knoopten wat praatjes aan en probeerden te voorkomen dat ons karton gestolen werd (wat deels lukte). ’s Morgens dronken we koffie en thee bij een opvangplek voor daklozen. Annie speelden een potje schaak. We zeiden wat mensen gedag en kletsen her en der wat. Ik begon de geuren van dakloosheid als teken van geborgenheid te ervaren en vroeg me af hoe onze geur inmiddels was.
De contacten waren ontspannen, ik had nu eens níet de pet op van de manager van de daklozenopvang, dat kletst toch wat makkelijker. Als we vertelden aan anderen op straat dat het voor ons een spirituele oefening was om hun kant van de dakloosheid eens mee te maken, kregen we altijd een positieve reactie. Verschillende daklozen kenden Petra nog van 5 jaar geleden, haar vorige straatretraite in Keulen. Straatretraite maakt indruk.
Op de laatste dag hebben we op socratische wijze bepaald waar we het opgehaalde geld aan zouden geven. We noemden alles op van wat we hadden gezien en meegemaakt als projecten om aan te schenken, bediscussieerden de bestemming en ook de percentages van het geld dat we wilden schenken. We gingen niet voor consensus (dat iedereen het met elkaar eens is) maar voor consent (geen zwaarwegend bezwaar). Uiteindelijk kregen de 2 vrijwilligers-soepbus-organisaties en de ontbijtplek voor daklozen de hoogste percentages.
De laatste ochtend maakten we ons bedelgeld op aan een ‘echt’ ontbijt bij de daklozenvoorziening, eieren op brood met koffie. En wat ons toen nog restte gaven we weg. vertrouwen

Me toevertrouwen is het sleutelbegrip geworden voor deze retraite. Ik heb mezelf toevertrouwd aan de groep, aan de harde straat, aan daar zijn, in Keulen, zonder geld en telefoon. Geen zorgen maken, wél weten wat er nodig is, weten wat ik nodig heb, wat wij nodig hebben – en uitreiken naar de wereld, er om vragen, vertrouwend dat het in een of andere vorm zal komen.
Straatretraite was voor mijn een oefening in het loslaten van plannen en resultaatgerichtheid. Leven vanuit het niet-weten, niet-plannen, niet-organiseren en erkennen wat er nodig is, wat ik nodig heb, erkennen wat ér is. Dat brengt contact, verbondenheid, nieuwe kansen. Synchroniciteit, het wonder van het universum, leidde tot mooie contacten en aangename verrassingen van warmte en begrip.
Mijzelf toevertrouwen aan de rijkdom van de straat is niet hetzelfde als vertrouwen dat er altijd rijkdom is, dat het altijd goed komt. Het is het vertrouwen, dat zelfs als het niet goed komt, het toch oké is en er weer een nieuw ‘goed’ zal komen.